Op 23 mei 1977 besloot een groep van negen Molukse jongeren dat het na de kaping bij Wijster tijd was voor een nieuwe treinkaping. Om 9.10 uur trok Junus Ririmasse aan de noodrem van de Intercity van Assen naar Groningen ter hoogte van De Punt bij de Drentse gemeente Vries. Er werden 94 passagiers in gijzeling genomen.
Zij werden gesteund door een groep van vier die gelijktijdig de lagere school in Bovensmilde bezet en daarbij 105 kinderen en vijf onderwijzers gijzelden. Over het waarom van deze actie zei bezetter Gustaaf Tehupuring: "Ik had geen vrede met de afloop van Wijster. Er zijn toen dingen beloofd die niet zijn waargemaakt. Wij dachten dat de regering wel overstag zou gaan als wij een school gingen bezetten."
Voor de tweede maal sinds 1975 krijgt Nederland te maken met een actie van Zuid-Molukse jongeren. Anders dan de eerste keer komt het Kabinet Den Uyl tot de conclusie dat geweld onontkoombaar is om de actie te beëindigen. Hierom wordt vroeg in de ochtend van 11 juni 1977 de trein aangevallen. Deze aanval luidde de bevrijding van de gegijzelden in, maar ook de dood van acht mensen.
Op weg naar de bevrijding
In de periode die volgde op de kaping werden meteen al veertig passagiers vrijgelaten. Later liet men nog twee vrouwen en een man met hartklachten gaan. Al snel na de start van de actie probeerde de overheid met de kapers in contact te komen. Dit lukte na enige tijd, maar de onderhandelingen bleven vruchteloos. Gaandeweg begon de regering naar een gewelddadige oplossing te neigen. Met het oog daarop werden er gelijk verschillende plannen gemaakt, waarin het Korps Mariniers samen met de Bijzondere Bijstandseenheden van politie en de krijgsmacht een hoofdrol werden toebedeelt. Alleen vormde het verrassingseffect nog een probleem voor de plannenmakers. Treinstel 747 (Hondekop) stond namelijk in een erg opengebied, waardoor de aanvallers het risico liepen om vroegtijdig ontdekt te worden.
Bij het uitdenken van de operatie kreeg men de ingeving om straaljagers met naverbrander laag over de trein te laten vliegen. Straaljagers kunnen namelijk zoveel geluid produceren dat er een verlammende werking optreed. Ook over de manier om de trein binnen te komen werd nagedacht. Op de luchtmachtbasis Gilze-Rijen werd er op een door NS beschikbaar gesteld treinstel geoefend en geëxperimenteerd om de trein binnen te komen. Bijgestaan door technisch personeel van de lijnwerkplaats Leidschendam ontwikkelde de mariniers een manier om de deuren geroutineerd uit hun sponningen te blazen. Door houten U-vormige constructies, gevuld met trotyl, tegen de deuren te plaatsen gingen de deuren als sardineblikjes open.
Codewoord Mercedes
Volgens plan zou er op 10 juni worden ingegrepen, maar omdat de regering nog een sprankje hoop had werd de actie een dag opgeschoven. Op zaterdag 11 juni werd om vier uur 's nachts het uiteindelijke bevel voor de actie gegeven door de militaire bevelhebbers. De operatie, de grootste militaire operatie sinds WO II in Nederland, moest bij het eerste ochtendgloren uitgevoerd worden. Om precies 4.48 uur moest de aanval beginnen.
Om 2.30 uur vertrok een commando-eenheid van veertig mariniers in camouflagepakken en dikke kogelvrije vesten richting de trein. Ondertussen kroop ook een groepje van acht kikvorsmannen naar de trein om er explosieven onder aan te brengen. Als laatste gingen de zesendertig scherpschutters van leger en rijkspolitie op weg naar de trein. Na een tocht van tweehonderd meter door lang en nat gras, naar het punt waar de rivier de spoorlijn naderde voordat hij er onder door zou gaan, namen ze positie om vandaar de hele trein onder vuur te nemen. Hoewel ze de gehele trein zouden beschieten zouden ze zich vooral richten op de gedeelten waarvan werd aangenomen dat de kaper zich daar zouden ophouden. Door middel van warmtefotografie en afluisterapparatuur wisten de militairen vlak voor de aanval precies waar de kapers zich in de trein bevonden. Op het laatst werden er extra mitrailleurs ingezet om die plaatsen te doorzeven, alhoewel minister Van Agt (Justitie) liever sprak van 'compartimenteren': het beschieten van balkons om te voorkomen dat kapers en gegijzelden bij elkaar konden komen.
Inmiddels was het 4.00 uur en waren de mariniers aangekomen bij een klein vennetje op minder dan honderd meter van de trein waar ze beschutting hadden van een paar bosjes. Om 4.20 zou de rust rond Leeuwarden verstoord worden door de start van zes Starfighters. Deze Starfighters zouden blijven rondcirkelen boven Zoutkamp tot het begin van de aanval. Om 4.45 namen de grondcommandanten voor overleg contact met elkaar op. Omdat de straaljagers net aan een nieuw rondje waren begonnen, en het dus even zou duren voordat ze zich weer konden groeperen voor de aanvliegroute, werd er besloten het uur-U vijf minuten uit te stellen, zodat de eerste salvo van de scherpschutters samen zou vallen met de eerste duikvlucht van de Starfighters.
Om 4.53 brak de hel los bij De Punt. Gelijk met de op een meter of dertig hoog overvliegende Starfighters werden op de grond ladingen trotyl tot ontploffing gebracht waardoor het leek of de trein werd gebombardeerd. De trein stond te schudden op zijn assen en kogels doorboorden de ramen en wanden van de trein langs de hoofden van de gegijzelden. Het lawaai van de zes straaljagers was zodanig dat de mariniers onderling niet meer konden communiceren, zodat de Starfighters na drie overvluchten ook al het bevel kregen om te vertrekken.
Uiteindelijk zouden er 15.000 kogels op de trein worden afgevuurd. Ruim 50 gegijzelden kwamen ongedeerd vrij. Echter vonden helaas twee gegijzelden en zes kapers de dood. Treinstel 747 is na de bevrijdingsactie weer hersteld, maar droeg de rest van zijn levensduur nog, zij het achter panelen, de kogelsporen van de aanval met zich mee.